» Let op: deze activiteit is voorbij «
In de zomer van 2024 toont Huis Marseille nieuw werk van de Nederlandse fotograaf Awoiska van der Molen (Groningen, 1972). Bekend geworden met haar psychologische landschapsfoto’s begon Awoiska van der Molen vlak na haar afstuderen in 2003 met het fotograferen van de stedelijke omgeving. Nu, ruim twintig jaar later, toont ze ons opnieuw ingetogen zwart-witfoto’s van de bebouwde omgeving met daarin sporen van menselijke aanwezigheid. Deze keer zoomt ze in op verlichte vensters in de donkerte van de avond. In de tentoonstelling The Humanness of Our Lonely Selves geeft Awoiska een inkijkje in verschillende Japanse huizen. Via het raam ontdek je meer over wat er zich binnen afspeelt. Hierbij houdt het schaduwspel van Awoiska je op gepaste afstand. De binnenwereld blijft altijd een beetje mysterieus.
De gedempte wereld achter en rond de vensters wordt door Awoiska van der Molen vastgelegd tijdens haar stille bewegen door het donker. Haar foto’s vereisen traagheid. Traagheid rondom het ontstaan van het beeld. Traagheid bij de materialisatie ervan. Traagheid bij het kijken ernaar. De doka is de plek waar Van der Molen haar beelden opnieuw en langzaam tevoorschijn laat komen. Van der Molen, geroemd om haar ontwikkelgelatinezilverdrukken, kiest speciaal voor de verlichte vensters een voor haar nieuw procedé, de 19e-eeuwse kooldruk. Omdat de kooldruk – een overdrachtstechniek – zo complex en arbeidsintensief is, wordt deze nauwelijks meer gebruikt. Uitgevoerd met het pigment lampenzwart (roet) is het een van de meest houdbare druktechnieken. Pigment en gelatine dragen het beeld dat in een dunne laag op het papier ligt, waarbij de dikte van de laag de mate van donker of licht bepaalt. Kooldruk heeft een uitzonderlijke lange toonschaal waardoor de uiteenlopende lichte tot donkere tinten in de vensters optimaal tot haar recht komen.
Je zou kunnen zeggen dat de verlichte ramen functioneren als een scherm tussen de fotograaf (of de beschouwer) en de wereld, tussen een psychologische binnenwereld en de externe wereld van de dingen. Door de ramen vang je een glimp op van het leven dat zich erachter afspeelt, maar je krijgt er geen wezenlijk contact mee. De ramen vormen zowel een barrière in het verlangen naar geborgenheid en het niet alleen zijn als een vergezicht daarop. Ze staan tegelijkertijd voor de wens tot verbondenheid als voor het comfortabel zijn met afstand. In die zin symboliseren de vensters de existentiële eenzaamheid waartoe de meesten van ons zich nu eenmaal in meer of mindere mate hebben te verhouden.
Van der Molens foto’s zijn op te vatten als psychologische ruimtes waarin de fotograaf iets zoekt waarvan ze pas achteraf begrijpt wat het is. Zo zijn haar zwart-witte natuurfoto’s, gemaakt tussen 2009 en 2021, in vele nuances zwart, grijs en wit, meer dan een registratie van de fysieke kenmerken van een landschap. Tijdens haar solitaire wandelingen in de afgelegen natuur probeert Van der Molen door te dringen tot het wezen van een plek. Het ervaren van de terugkeer naar wat de kern van ons bestaan is – de diep doorleefde verbintenis met de aarde, haar cyclische ritme, de kosmos waar wij deel van uitmaken – is wat zij in deze foto’s visualiseert.
‘Ik fotografeer pas wanneer alle ruis is weggevallen en er geen besef van tijd meer is. Het moment waarop je zelfs niet meer met jezelf bezig bent en een point zero ervaart.’ Deze betekenislaag is niet concreet zichtbaar in het fotografische beeld, maar waarschijnlijk voor velen wel voelbaar.