Oud mijnwerkers, 'kompels', leiden bezoekers door Steenkolenmijn Valkenburg
archief oud artikel 9 juni 2009 Geschiedenis Valkenburg a/d Geul, Limburg Wie 'Limburg' zegt, zegt 'kolenmijn'. Omdat de laatste kolenmijn in 1974 sloot, is er niet veel meer over dan blijvende herinneringen en oude kolenmijnen. De Steenkolenmijn in Valkenburg is de laatste kolenmijn in Nederland die nog te bezoeken is. Oud-mijnwerkers vertellen daar het verhaal van hard werken, lange dagen. Het verhaal van poepen op een kiebel en poekelen onder de douche.
Een korte documentaire over 'De mannen van de 546' geeft de bezoekers een kleine indruk van het werk van de 'kompels' ondergronds. Wiel Wittenbernds is de gids van vandaag. Twintig jaar lang, vanaf zijn zeventiende, werkte hij in de kolenmijn. Steeds heeft hij het over 'zijn mijn': Staatsmijn Emma. Wittenbernds is één van de gidsen die vrijwillig rondleidingen verzorgen door de Steenkolenmijn in Valkenburg. Zijn rondleiding duurt ongeveer een uur en gaat langs de verschillende onderdelen van het ondergrondse werk.
Foto 2. De ingang van de de Steenkolenmijn. Foto: Tim KraaijvangerZwaar werk
"Arbeidsvoorwaarden hadden we toen ook nog niet zoals vandaag", zegt Wittenbernds zonder cynisme. Het werk was zwaar en levensgevaarlijk, dat staat buiten kijf. De gids kijkt er toch met een zekere gelatenheid op terug. "Tja, zo waren de tijden toen." De mijnwerkers, 'kompels', konden boven- of ondergronds werken. Ondergronds was het zwaarst, helemaal voor de kompels die op zevenhonderd meter diepte moesten werken. "Daar is het ongeveer vijfendertig graden", zegt Wittenbernds. De mijnwerkers sjouwden met ijzeren balken van 96 kg. en zaten voortdurend in de stofwolken. Met die temperatuur houdt je een stofmasker ook niet lang op. Na het werk douchten de mannen samen en wasten ze elkaars ruggen. 'Poekelen' heet dat.
Foto 3. De kompels werkten hard en lang om de schachten meter voor meter dieper te maken. Foto: Tim KraaijvangerLawaai
Wiel Wittenbernds laat eerst de grote schacht zien. "Die werd gebruikt voor de toevoer van personen en goederen." De schachten werden beetje bij beetje groter gemaakt. "Eerst boorden we een stuk of twintig diepe gaten, daarna vulden we die met heel veel dynamiet", zegt de gids. Dat klinkt als best leuk werk; stukken rots opblazen. "Dat was inderdaad best leuk, maar daarna moest je al dat puin weer opruimen." Wittenbernds demonstreert met welk geluid dat boren gepaard ging. "Je had natuurlijk de grote ventilatoren - 'zoemmmmm', het geluid van de waterpompen - 'zoemmmm, brummmmmmm' - en het geluid van de boormachines: 'zoemmmm, brummmmmmm, KADAKADAKADAKADAM'. Een paar bezoekers drukken de oren stevig dicht. "Gehoorbeschermers hadden we toen nog niet, maar ik stopte wel altijd watjes in mijn oren", vertelt de ex-kompel.
Foto 4. De rondleiding is ook voor kinderen erg interessant. Foto: Steenkolenmijn Valkenburg.Schone kleren
Het witte mijnwerkerspak van de vriendelijke gids is aan het einde van de rondleiding nog helder wit. Dat waren de pakken destijds ook wel, maar na vijf minuten niet meer. Nu blijft het pak van Wittenbernds gelukkig mooi wit, want vies wordt je niet meer van een bezoekje aan de steenkolenmijn. Tijdens de rondleiding laat de gids de grote en lawaaierige machines stuk voor stuk zien. Wat een gevaarlijk werk moet het geweest zijn. "Het is wel goed geweest dat ze de mijnen hebben gesloten", zegt Wittenbernds. En nu? Kompels als Wittenbernds houden de herinnering aan de kolennmijnen levend. Wie zelf niemand meer kent die in de mijnen heeft gewerkt, is het aan zichzelf verplicht om een rondleiding te volgen in een steenkolenmijn. Dat kan nog maar op één plek in Nederland: de Steenkolenmijn in Valkenburg.
Foto 5. Alle steenkool komt hieruit naar buiten. Foto: Tim KraaijvangerReportage - Laatst gewijzigd: 2023-02-24 13:51:38 · Gepubliceerd: 9 juni 2009 - 8261