door

Nederland wordt nieuw Normandië

Oost-Nederland trekt toerist met slagvelden #WOII

archief oud artikel 11 augustus 2011 Cultuur Nu verkiezen oorlogstoeristen Normandië vaak nog boven Nederland. Jaarlijks trekken diverse Normandische oorlogsmusea zo'n 4,5 miljoen bezoekers. Wat zij kunnen, kunnen wij ook, moeten diverse musea, ondernemers en gemeenten uit het oosten van ons land gedacht hebben.

Deze instanties willen Nederland in een snel tempo veranderen in het nieuwe Normandië, met de geschiedenis van de Slag om Arnhem als paradepaardje. Hoewel het aantal ooggetuigen uit de Tweede Wereldoorlog steeds kleiner wordt, is er nog steeds een groot aantal mensen met een interesse voor de oorlog. "Veel mensen uit de tweede, derde naoorlogse generatie zijn benieuwd naar hun familieverleden en zichzelf. Daarin speelt oorlog een belangrijke rol", aldus Jan Hovers, de directeur van het Airborne Museum in Oosterbeek. Dat oorlogsmusea nog steeds een booming business zijn blijkt ook uit de cijfers. Jaarlijks bezoeken zo'n 400.000 Duitsers, Polen, Britten en Noord-Amerikanen de verschillende slagvelden en oorlogsmusea in Oost-Nederland. Alles bij elkaar besteden deze bezoekers zo'n 57,5 miljoen euro tijdens hun verblijf. Dit alles gebeurt zonder dat er grote marketingcampagnes voor oorlogstoerisme zijn.

"Veel mensen zijn benieuwd naar hun familieverleden en zichzelf"

Geld in het laatje

Wie een beetje logisch nadenkt komt al gauw tot de conclusie dat de slagveldtoeristen aardig wat geld in het laatje brengen. Er liggen dus grote economische kansen voor oorlogsmusea. Het Regionaal Bureau voor Toerisme (RBT) Arnhem-Nijmegen zegt zelfs dat een viervoudiging van het aantal toeristen denkbaar is. Dat kan als verschillende musea in de regio Oost-Nederland de handen ineen slaan. Het succesvolle concept van Normandië geldt daarbij als schoolvoorbeeld. Daar is één centraal oorlogsmuseum met kleine slagveldmusea eromheen.

Grootste conflict

Naast economische kansen zien de instanties ook educatieve kansen. De Slag om Arnhem is een geschiedenisverhaal dat het verdient om aan veel Europeanen en Noord-Amerikanen verteld te worden, vinden zij. "Hier vond het grootste conflict op het Nederlands grondgebied plaats. Veel mensen hebben dat niet meer op het netvlies staan", aldus Paul Trinon van het Airborne Museum.

De oorlogsliefhebber hoeft dus voortaan niet helemaal naar Normandië af te reizen om zich in het centrum van de slagveldgeschiedenis te begeven. In 2015 moet Oost-Nederland namelijk klaar zijn om dé bestemming voor slagveldtoeristen te zijn.

Zin in een museumbezoek? Bekijk ons overzicht van musea.

Nieuws - Laatst gewijzigd: 2011-08-11 16:07:56 · Gepubliceerd: 11 augustus 2011 - 309